Slakken

Slakken en hostas. Ze worden in een adem genoemd en niet geheel ten onrechte. Het grootste probleem waar hostas meet te maken hebben zijn slakken. De slakken waar de hostas in de tuin last van hebben zijn de naaktslak en de segrijnslak

De slakken waar we in de tuin last van hebben en dan m.n. onze hostas zijn de naaktslak en de segrijnslak (kleine wijngaardslak).  De tuinslak en de heesterslak schijnen niet kwaadaardig te zijn, maar het onderscheid met de segrijnslak is moeilijk te maken. Segrijnslakken overwinteren op droge, verborgen plekken - bv in een houtopslag of onder stapels hout of steen of onder vlonders. Spoor ze op en vernietig ze voor ze uit hun slaap ontwaken. Slakken zorgen echter ook voor het opruimingswerk in de natuur. Eigenlijk eten ze alles, van dood organisch materiaal, overlevende planten, tot kleine diertjes.

De Heesterslak heeft een smalle, bruine lengteband en een Segrijnslak een donkere spiraalband die door witte 'golfjes' is onderbroken. Deze Segrijnslak is wat geliger, de Heesterslak is vrij donker.  Naaktslakken zijn als het ware kruipende waterzakjes bedekt met een laagje slijm  en daardoor kunnen ze niet tegen de uitdrogende zonnestralen en zijn ze vooral ’s avonds en ’s nachts actief als het donker en goed vochtig is.

De hosta is helaas het lievelingshapje van naaktslakken maar als de aangevreten bladeren afgeknipt worden en vervolgens onder de plant worden gelegd zal de slak liever dit (dode en halfrottend) blad opeten, dan veel moeite doen om in de plant te klimmen en de goede bladeren aan te vreten.
De slakken zijn niet weg maar de schade aan de hosta is vele malen minder.  Veel slakken zijn vooral of zelfs alleen 's nachts actief of komen tevoorschijn na een regenbui. Naast het vochtgehalte zijn slakken ook zeer gevoelig voor andere omgevingsinvloeden zoals temperatuur, lichtintensiteit en zoutgehalte. Bijgevolg zoeken landslakken plaatsen op waar de relatieve luchtvochtigheid hoog is